Terug

IMARI-studie

Onderzoek naar naadlekkages* na een operatie voor patiënten met endeldarmkanker. Onderzocht wordt hoeveel naadlekkages er optreden en hoeveel naadlekkages er genezen zijn na een jaar. Tevens wordt gekeken hoe naadlekkages in de toekomst kunnen worden voorkomen of vroeg kunnen worden behandeld.

*Toelichting naadlekkage:
Bij patiënten met endeldarmkanker, die in aanmerking komen voor een operatie, wordt tijdens de operatie het stuk darm met de tumor verwijderd. Daarna wordt de dikke darm en de endeldarm weer aan elkaar vastgemaakt. Het punt waar deze twee darmdelen aan elkaar worden vastgemaakt heet ‘de naad’ of ‘de nieuwe darmverbinding’. De operatie kan een ernstige complicatie geven: er treedt een lek op bij de naad. Dit is een naadlekkage. Door naadlekkage kan er ontlasting in de buikholte terechtkomen, dat zorgt voor ontsteking en pusvorming rondom het lek.

Doel onderzoek

De huidige behandeling van een naadlekkage is bij de helft van de patiënten niet succesvol. Dit betekent voor veel patiënten een permanent stoma, een grote operatie, meer complicaties en een slechtere kwaliteit van leven. Deze studie bestaat uit 2 delen:

1. Onderzoek naar hoe vaak naadlekkages optreden en hoeveel lekkages er genezen na een jaar. Dit onderzoek vindt eerst plaats in de controlegroep (ook wel controlecohort genoemd).
2. Onderzoek of een aanpak van meerdere maatregelen zal leiden tot minder naadlekkages. En als er toch een naadlekkage optreedt, hopen de onderzoekers dat deze sneller te genezen is met een pakket aan diverse ingrepen. Dit deel van het onderzoek vindt plaats in de interventiegroep (ofwel interventiecohort).
   
   

Fasen van het onderzoek:

Controlecohort.

Er wordt gestart met een controlegroep die de normale behandeling krijgt. Sommige maatregelen die hieronder staan, worden mogelijk al in een ziekenhuis uitgevoerd. Deelname aan de studie leidt op dat moment niet tot aanpassing in de behandeling.

Interventiegroep

Het pakket van maatregelen in de interventiegroep is:

1. Voorbereiding van de darm met orale antibiotica
2. Milthoekmobilisatie (een operatietechniek om voor minder spanning op de naad te zorgen)
3. Fluorescentie angiografie (om de doorbloeding van de darm tijdens de operatie met fluorescentie goed te kunnen beoordelen)
4. Meting van een ontstekingsstofje in het bloed op de 3^e dag na de operatie
5. EVAC-behandeling (Endoscopic Vacuum Assisted Closure) met het sluiten van de naadlekkage via de anus. Er wordt hierbij een spons in de holte bij de naadlekkage aangebracht met daarop aangesloten een vacuümpomp. Dit zorgt mogelijk voor een snellere genezing van de naadlekkage, waarbij het mogelijk wordt om de naadlekkage vroeg te sluiten met hechtingen.

De aanpak met deze maatregelen wordt vergeleken met de huidige/controle aanpak.

Terug